In ‘De jonge Alexander’ reconstrueert Alex Rowson aan de hand van recente archeologische vondsten het verhaal van de vormende jaren van Alexander de Grote, misschien we de bekendste historische figuur. Dit buitengewone boek gaat over de stormachtige relatie tussen Alexanders ouders, koning Philippus ii en prinses Olympias, over zijn opleiding door Aristoteles en over zijn strenge militaire training. Het zijn deze jaren waarin de basis werd gelegd voor Alexanders ontembare ambitie, veroveringsdrang en briljante mengeling van brutaliteit en genialiteit die hem zo ver zouden brengen. Met schop, spaan en houweel verzamelt Rowson de brokstukjes van dit verbrijzelde verleden en schrijft hij een nieuwe geschiedenis. Het vergeten verhaal van de jonge Alexander komt bovengronds – eindelijk.
‘Rowson maakt door zijn beschrijving van de grafvondsten de macht en rijkdom van de Macedonische monarchie zichtbaar.’
'Boeiend.'
'De auteur, (…), verweeft op leesbare en beeldende wijze het verhaal van dit onderzoek met de feiten die inmiddels aan het licht zijn gekomen. De lezer steekt hierdoor niet alleen veel op over de Oudheid, maar ook over de moderne archeologie.'
Rob Groenewegen promoveerde op een biografie van de Rotterdamse schrijver J.F. Otten (1901-1940), Te leven op duizend plaatsen. Thans werkt hij aan een biografie van de romanschrijver Arthur van Schendel (1874-1946).