In De man zonder ziekte reist een jonge Zwitserse architect af naar Bagdad om een nieuw operagebouw te ontwerpen. Een man die ervan overtuigd is dat een architect het leven van de mens mooier en makkelijker moet maken.
Arnon Grunberg (Amsterdam, 1971) is een gevierde en vaak bekroonde romanschrijver, woonachtig te New York. In 1994 verscheen zijn debuut
Blauwe maandagen, gevolgd door onder andere
Figuranten (1997),
Fantoompijn (2000),
De asielzoeker (2003),
Huid en Haar (2010),
Moedervlekken (2016),
Goede mannen (2018) en
Bezette gebieden (2020). In 1998 schreef hij voor de Stichting CPNB het Boekenweekgeschenk,
De heilige Antonio. Voor
Tirza (2006) ontving hij zowel de Gouden Uil als de Libris Literatuurprijs. In 2009 verscheen een bundeling van zijn reportages,
Kamermeisjes en soldaten, in 2021 gevolgd door een tweede bundeling,
Slachters en psychiaters. Zijn nieuwste roman
De dood in Taormina verscheen in 2021.
Grunberg schrijft columns, essays, recensies, korte verhalen en reportages voor diverse kranten, weekbladen en literaire tijdschriften zoals
NRC Handelsblad,
Vrij Nederland,
Humo en de
VPRO-Gids. Daarnaast levert hij bijdragen aan internationale kranten en tijdschriften, zoals
Die Welt,
Die Zeit,
Libération,
Ha’aretz en
The New York Times. Grunberg houdt een weblog bij op www.arnongrunberg.com, schreef wekelijks als ‘De mensendokter’ een bijdrage voor
Vrij Nederland en had jarenlang een dagelijkse column in
de Volkskrant, Voetnoot, die in boekvorm werd gebundeld. Zijn werk is vertaald in 29 talen. Voor zijn oeuvre ontving hij onder andere de Constantijn Huygens-prijs, de Gouden Ganzenveer en de P.C. Hooft-prijs.