Op 20 juni 1845 kwamen zo’n vijftig arme Nederlandse boerengezinnen aan in Suriname. Vruchtbare grond, ruimte, woningen, vee: alles zouden deze kolonisten krijgen. Maar toen ze aankwamen op de verlaten plantage Voorzorg aan de rivier de Saramacca was er niets, behalve moeras, muggen en allesverzengende hitte. Binnen een halfjaar was de helft van de immigranten overleden. De 167 overlevenden trokken naar Paramaribo en omgeving. In de loop der generaties zijn de Nederlanders van toen Surinamers geworden, en een deel van hen is teruggekeerd naar Nederland, onder wie de moeder van Karin Sitalsing. De schrijfster gaat op zoek naar het verhaal van haar voorouders, ‘witte Surinamers’ die bekendstaan als ‘Boeroes’. Haar familiegeschiedenis is er één van een weinig bekende bevolkingsgroep die zich overal weet aan te passen, maar daardoor misschien wel nergens helemaal thuis is.
‘Een levendig, goedgeschreven verhaal. Wat doet de wisselwerking tussen twee vaderlanden met mensen? Dat is hét thema van deze tijd.’ **** – Aleid Truijens, De Volkskrant
‘Ieder mens heeft een bijzondere familiegeschiedenis - als je maar diep genoeg graaft. Het op kunnen schrijven is een tweede. Sitalsing heeft beide in huis.’ – Algemeen Dagblad
‘Even prachtig als interessant.’ – Margriet
‘Sitalsing beschrijft niet alleen de geschiedenis, maar vraagt zich ook af: wat betekent die voor míj? Literaire non-fictie in het genre van Frank Westerman, Joris van Casteren en Suzanna Jansen.’ – Argos, VPRO Radio