Description
Toen premier Shinzo Abe verkleed als het stripfiguurtje Super Mario zijn opwachting maakte bij de Olympische Spelen in Rio, was het voor de hele wereld duidelijk: de tijden in Japan zijn veranderd. Het altijd zo gesloten land, dat eeuwenlang de eigen cultuur en tradities koesterde, stelt zich open voor de buitenwereld. Omdat de economie al tijden hapert, moeten toeristen uitkomst bieden. ‘Een nieuw Japans tijdperk’ is aangebroken, aldus Abe. Zou het waar zijn? Is er werkelijk een nieuw Japan opgestaan dat de buitenwereld omarmt? De oude cultuur en tradities lijken in bullettreinvaart te worden omgevormd tot een hypermoderne, globale samenleving. In het Olympische jaar 2020 worden veertig miljoen buitenlandse bezoekers in Japan verwacht, bijna vijf keer zoveel als in 2010. Missie geslaagd, zo lijkt het. Maar achter de campagne om de Olympische Spelen, in de verborgen ramen-restaurants en sushi-shops van Tokio, op het platteland, in de wereld van de sumoworstelaars en op tal van andere plekken kwam Japan-kenner Freek Vossenaar ook grote uitdagingen en obstakels tegen: moeizame relaties met de buurlanden, vergrijzing, de ondergeschikte positie van vrouwen. De gevierde harmonie en de bewonderde tradities, die ooit zo bindende krachten, laten zich niet zomaar opzijzetten. In de wereld achter de officiële politiek blijkt al snel dat het Japanse verleden zich niet gemakkelijk laat verjagen.
Freek Vossenaar (1957) was als diplomaat werkzaam op de Nederlandse ambassade in Tokio. Zijn fascinatie voor het land zette hij om in verschillende boeken, waaronder Tekkels in Tokio.