WINNAAR BOEKHANDELPRIJS 2020
Java, 1850. Isah groeit op in de kraton, het vorstenverblijf in Djokja. Haar levensloop lijkt daarmee vast te staan. Maar de eigenzinnige, jonge vrouw weet te ontsnappen aan de traditionele standenmaatschappij. Ze wordt huishoudster én minnares van een Hollandse officier en schenkt hem twee dochters. Wanneer hij hen verlaat, moet ze grote offers brengen om haar kinderen te zien opgroeien. Uiteindelijk beseft Isah dat ze haar eigen afkomst niet kan en ook niet wil verloochenen.
Een prachtige historische roman.
Een krachtig testament van een veranderende wereld en een eigenwijze vrouw die daarbinnen haar eigen plek probeert te vinden.
Dido Michielsen, zelf nazaat van een njai, heeft in Isah een geloofwaardig slachtoffer geportretteerd van zowel de koloniale als de autochtone Javaanse maatschappij. Daarmee vult zij knap de lege plek in die njai's vaak in de stambomen van Indische families hebben. Haar fictie-debuut is een indrukwekkende en ontroerende roman geworden.
Een indrukwekkende en ontroerende roman.
'Ik durf te bekennen dat ik grote passages met tranen in de ogen heb gelezen, en ik heb sinds
De hut van Oom Tom niet meer om een boek moeten huilen.'
'Een belangrijke en gelukkig ook goed geslaagde invulling van die onbekende tak van menige stamboom van Indische Nederlanders.'
Michielsen schreef een liefdevol, sober en beeldend verteld verhaal over het leven van een Javaanse vrouw in Nederlands-Indië.
Dido Michielsen liet zich voor haar romandebuut
Lichter dan ik inspireren door het leven van haar betovergrootmoeder. Eerder schreef zij
Dochters van ver,
Lisa & Lin: Vijf weken terug in China en
De redding van de familie Van Cleeff.