In Oordelen, het derde deel van haar trilogie ‘Het leven van de geest’, houdt Hannah Arendt een pleidooi voor het oordelen, het sluitstuk van haar jarenlange reflectie over zowel het actieve als het contemplatieve leven. Arendt beschouwt oordelen als een belangrijke activiteit waarin mensen met elkaar hun bekommernis om de gemeenschappelijke wereld delen. Geen oordeel vellen is volgens haar een schandaal, onverantwoordelijk en brengt de wereld in gevaar.
In deze stukken engageert Arendt zich, net als in Denken en Willen, met figuren uit de hele filosofiegeschiedenis, op zoek naar een weg naar onszelf, de mogelijkheid onze plaats in de wereld te heroveren zonder te loochenen dat in die wereld onaanvaardbare gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Het oordeel biedt die kans, omdat die altijd een minimale intersubjectieve eensgezindheid stichten, zoals vertalers Dirk de Schutter en Remi Peeters schrijven in hun ineliding.
Oordelen had het slotstuk moeten worden van haar onderzoek naar de mentale activiteiten van de mens, maar Arendt overleed enkele dagen na het voltooien van Willen. In Oordelen zijn de contouren van haar onderzoek verzameld en een aantal andere teksten uit haar oeuvre waarin zij het oordelen bespreekt, bijvoorbeeld in relatie tot het totalitarisme.
Hannah Arendt (1906-1975) was een van de belangrijkste politieke denkers van de twintigste eeuw. Vóór de Tweede Wereldoorlog studeerde ze filosofie bij Martin Heidegger en Karl Jaspers en raakte ze bevriend met onder anderen Hans Jonas en Walter Benjamin. In 1941 vluchtte zij naar de Verenigde Staten, waar zij aan verschillende universiteiten doceerde. Haar belangrijkste werk 'Het leven van de geest' is voor het eerst in één band uitgegeven in 2021. Daarnaast schreef ze een groot aantal studies, waaronder De banaliteit van het kwaad en Over revolutie.