• Geen verzendkosten vanaf €15,-
  • Uw cadeaus gratis ingepakt
  • Bestellen zonder account mogelijk
  • Geen verzendkosten vanaf €15,-
  • Uw cadeaus gratis ingepakt
  • Bestellen zonder account mogelijk

Interview: Nelleke Noordervliet

Nelleke Noordervliet is de winnaar van de Constantijn Huygens Prijs 2018 en onze Auteur van de Maand voor januari. Britt legde haar een paar vragen voor over haar gelauwerde schrijverschap waarin boeken, geschiedenis en actualiteit altijd een boeiend geheel vormen.

Welke boeken die u recent las maakten indruk op u?

Ik las De Goede Zoon van mijn collega Rob van Essen. Een geweldig boek, waaraan je je als lezer volledig over moet geven. Het is geestig, ontroerend, slim en vreemd.
Ik herlas We need to talk about Kevin van Lionel Shriver en zag de film. Een boek met een thema dat veel discussie losmaakt.
Verder ben ik al een tijdje bezig met de correspondentie tussen Albert Camus en zijn geliefde Maria Casarès. Vooral zij blijkt een interessante briefschrijfster te zijn. Ja, hij natuurlijk ook, maar ze zijn aan elkaar gewaagd.

In uw werk verwijst u veel naar andere schrijvers en teksten. Uw laatste roman, Aan het eind van de dag, staat werkelijk bol van de verwijzingen: Robert Walser, Camus,  Medea, Anne Carson, Kerouac, Sartre, Lucebert, Rimbaud ... - en dat is nog maar het begin van het boek. 
Hoe belangrijk zijn boeken voor uw schrijverschap?

Eerst was er het lezen en toen pas kwam het schrijven. Zonder boeken zou ik niet kunnen leven. Door die verwijzingen verbind ik me met andere auteurs en hun boeken. Literatuur is een rijke bron van kennis over de mens en het leven.

Aan het eind van de dag gaat over een oud-politica die zich verzet tegen haar biograaf. 'Een mensenleven kan niet gekaapt worden door een ander', laat u uw hoofdpersoon denken. En ze gaat verder: 'Opeens bedenk ik me dat alleen fictie - omdat die niet echt gebeurd is - het recht en vermogen heeft ons te brengen tot de geheime kern van een bepaald mens. In fictie kunnen we gaan waar de werkelijkheid en ethiek ons tegenhouden.'
Veel van uw fictieve werk is te omschrijven als zo'n toenadering tot 'de kern van een bepaald mens', of die mensen nu verzonnen zijn of echt bestaan hebben (zoals de echtgenote van Multatuli in Tine, of de dalen waar het leven woont, of uw grootmoeder in Altijd roomboter).
Kunt u vertellen hoe u aan uw personages komt? Hoe besluit u in welk leven u dieper wil doordringen?

Mijn personages zijn mensen die ik tegen zou kunnen komen in het echte leven. Soms modelleer ik ze oppervlakkig (qua uiterlijk en gedrag) naar iemand die ik heb ontmoet. Hun karakters ontstaan in wisselwerking met de conflicten en de gebeurtenissen die op hun pad komen, ook op grond van het verleden dat ik ze meegeef. In De naam van de Vader is het feit dat Augusta is verwekt door een Duitse soldaat een wezenlijk element van haar ontwikkeling in het anti-Duitse Nederland van kort na de oorlog. In Pelican Bay wordt Ada getriggerd door het lot van haar adoptiebroertje uit de Cariben en dus door de geschiedenis van de slavernij. Het oog van de Engel speelt ten tijde van de Patriotse en Franse Revolutie als mensen moeten vluchten, als alles verandert, dat heeft zijn weerslag op de psyche van Elisabeth Lestevenon. De periode waarin ik mijn hoofdfiguren plaats en de geschiedenis van die tijd hebben invloed op hun leven, bijvoorbeeld Menno Molenaar, die in Vrij Man gevoelig blijkt voor het avontuurlijke en nieuwe denken dat in de zeventiende eeuw zijn wortels heeft met mannen als Descartes en Spinoza. Je kunt kiezen voor een zwak karakter dat een speelbal van het lot wordt en je kunt kiezen voor een sterk karakter, dat zich teweerstelt. Meestal kies ik voor sterke mensen, die worden beproefd door het lot.

Heeft u daarbij voorkeur voor een bepaalde periode uit de geschiedenis?

De kracht of de zwakte van een karakter laat zich demonstreren in tijden van conflict en problemen. Een oorlog, een technische verandering, een cultuurclash. De tijd voor, tijdens en na de Franse Revolutie, de zestiende en zeventiende eeuw, de Tweede Wereldoorlog, de periode rond 1900, dat zijn allemaal perioden waarin veel veranderde. Er is bijna geen tijd waarin alles kalmpjes voortstroomt, zodat elke tijd voldoende aanleiding kan geven tot strijd en karaktervorming. Bij mij gaat het vooral om de mentale bereikbaarheid van een tijd. Ik weet niet of ik voldoende en geloofwaardig contact kan maken met Middeleeuwers of Romeinen.

Ter gelegenheid van de Maand van de Geschiedenis (oktober 2018) schreef u het essay Door met de strijd. Nederland en opstand.
Geschiedenis speelt een belangrijke rol in uw boeken, ook in de verhalen die zich in het heden afspelen. Hoe verklaart u uw interesse voor geschiedenis?

Ik vond het op school al een fijn vak. Het heden is onbegrijpelijk als je je niet afvraagt hoe alles 'zo gekomen is'. Je eigen leven berust op drijfzand als je niet wilt weten wat je ouders, grootouders en overgrootouders hebben meegemaakt. Iedere opinie over de eigen cultuur en tradities is waardeloos als je je niet daadwerkelijk hebt verdiept in het verleden.

Stel, u stopt met uw column voor Trouw: welke dode Nederlander zou u tot leven willen wekken om zijn of haar blik op de actualiteit te geven?

Degene aan wie ik het stokje zou willen overdragen is zonder enige twijfel Carry van Bruggen. Ze schreef niet alleen boeiende en vernieuwende romans maar ook lange, doorwrochte en gedurfde essays (Prometheus, Hedendaags fetichisme) waarvoor ze hevig bekritiseerd werd door de zittende, mannelijke letterkundige elite (behalve Menno ter Braak).

U bent een van de schrijfsters die haar medewerking verleent aan Wolf, een bundel essays die bij Atlas Contact zal verschijnen als een reactie op de ophef rond het thema van de Boekenweek 2019: ‘De moeder, de vrouw’.
Hoe kijkt u tegen die ophef aan?

Ik heb me niet zo druk gemaakt over de themakeuze. Het werd wat onhandig gepresenteerd en gecommuniceeerd. Natuurlijk zijn vrouwen meer dan moeders. Maar juist het moederschap is een van de conflictthema's tussen feministen onderling en tussen feministen en de maatschappij. Van hardcore feministen mogen vrouwen niet voor het moederschap en (tijdelijke) financiële afhankelijkheid kiezen. Van hardcore orthodoxe christenen mogen vrouwen geen taak en functie hebben buiten het gezin en het moederschap. Aan alle vrouwen met een bijzondere carriere wordt gevraagd hoe ze dat toch combineren met een gezin. Aan mannen wordt die vraag nooit gesteld. Aan succesvolle vrouwen zonder kinderen wordt gevraagd of ze het moederschap hebben opgeofferd voor de carrière. Aan mannen wordt een vergelijkbare vraag niet gesteld. Juist dat moederschap blijft kennelijk een toetssteen van het vrouw-zijn. Dat is toch een interessant gegeven, waarover heel wat valt te zeggen!

 

Kijk hier voor een overzicht van de leverbare titels van Nelleke Noordervliet