Een bezoek van Toon Tellegen is een unieke gebeurtenis. Zelden treedt de beroemde schrijver en dichter op. In de Boekenweek gebeurt dat slecht één keer - bij Donner. Hij wordt geïnterviewd door redacteur Patricia de Groot, leest voor uit zijn werk en zal na afloop signeren. Mis dit bijzondere uur niet! Aanmelden verplicht.
Langs een helling
Toon Tellegen
Een leven trekt voorbij in de nieuwe gedichten van Toon Tellegen. Herinneringen aan vroeger wisselen elkaar af met overpeinzingen over het voorbijgaan van de tijd. Langzaam glijden we langs een helling en raakt onze tijd op. Maar we hopen vurig op een uitweg, zoals in het gedicht ‘Smeekbede’:
Een man op zijn knieën,
biddend tot iemand die hij niet kent:
‘geef mij heden mijn dagelijks brood en een nooduitgang’
dat brood krijgt hij, meer dan hij op kan –
hij wordt eronder bedolven, door de geur ervan bedwelmd
en terwijl hij in het brood stikt,
dat in steeds grotere hoeveelheden naar beneden komt,
hoort hij een stem die in zijn oor fluistert:
‘die nooduitgang, waarvoor wil je die?’
Toon Tellegen (Brielle, 1941) is dichter, kinderboekenschrijver en schrijver van proza en toneel voor volwassenen. In 1980 verscheen zijn eerste boek, De zin van een liguster, een dichtbundel voor volwassenen. Zijn eerste bundel dierenverhalen, Er ging geen dag voorbij, werd gepubliceerd in 1984. Er volgden nog vele bundels allegorische dierenverhalen, die bekroond werden met de Woutertje Pieterse Prijs, De Gouden Uil en de Gouden Griffel. Bovendien ontving hij de Theo Thijssenprijs, en voor zijn gehele oeuvre de Hendrik de Vriesprijs en de Constantijn Huygens-prijs. Van de cadeauboekjes van zijn dierenverhalen werden inmiddels ruim 370 000 exemplaren verkocht.
Voor volwassenen schrijft Tellegen niet alleen poëzie (inmiddels zijn meer dan twintig bundels verschenen), maar ook proza, zoals Twee oude vrouwtjes, Dora, Brieven aan Doornroosje en het voor de Libris Literatuur Prijs genomineerde De trein naar Pavlovsk en Oostvoorne (verhalen die zijn Russische grootvader hem vertelde).
credits foto: Patricia de Groot