• Geen verzendkosten vanaf €15,-
  • Uw cadeaus gratis ingepakt
  • Bestellen zonder account mogelijk
  • Geen verzendkosten vanaf €15,-
  • Uw cadeaus gratis ingepakt
  • Bestellen zonder account mogelijk
zo 4 maart 201815:00 - 16:30
georganiseerd door Donner

Sanne Rooseboom presenteert 'Het Ministerie van oplossingen en de verdwenen Van Gogh'

  • Entree: Toegang vrij
  • Locatie: Boekhandel Donner | Coolsingel 119 | Rotterdam
Sanne Rooseboom presenteert 'Het Ministerie van oplossingen en de verdwenen Van Gogh'

Sanne Rooseboom heeft een vervolg geschreven op het succesvolle 'Ministerie van oplossingen'. Op zondag 4 maart presenteert zij haar nieuwe boek 'Het ministerie van oplossingen en de verdwenen Van Gogh'. U bent van harte welkom deze presentatie bij te wonen.

 

Het Ministerie van oplossingen heeft een nieuwe zaak!

Nu het Ministerie van oplossingen opnieuw is opgericht, kan Nina niet wachten om aan de slag te gaan samen met Alfa, Ruben en mevrouw Vis. Het Internationaal Genootschap stuurt een bericht dat ze kunnen beginnen zodra de laatste openstaande zaak is opgelost. Een onopgeloste zaak? De kinderen duiken samen met mevrouw Vis in de archieven en ontdekken dat er inderdaad een zaak is uit 1953 waar het Ministerie nooit een oplossing voor heeft gevonden: de zaak van de vermoorde huisbaas en de verdwenen Van Gogh. Het Ministerie gaat meteen aan de slag, maar het is niet gemakkelijk om aan informatie te komen uit die tijd, en daarbij worden ze nog steeds in de gaten gehouden door de Zilvermannen. Zullen ze de zaak alsnog ongemerkt tot een goed einde kunnen brengen?

Drie scenes uit Het Ministerie van oplossingen en de verdwenen Van Gogh van Sanne Rooseboom.

I

Hij duwde zijn voordeur open. Weer leek het alsof er iemand achter hem aan liep. Zware voetstappen die stop¬ten wanneer hij stopte. Hij wankelde door de gang, de keuken in. Honger had-ie! Hij opende de keukenkastjes. Ergens moest nog worst liggen. Weer die voetstappen. Hij schudde zijn hoofd. Dat kon niet, hij was nu thuis. Hij was gewoon moe. Wat een dag had hij gehad. Wat een geweldige, glorieuze dag. Hij had een meesterwerk ont¬dekt! Die boompjes, de donkere lucht, en dan links on¬derin die naam, Vincent. Dat kon er toch maar één zijn? Hij had maar een beetje hoeven dreigen om de tekening mee te krijgen. Haha! En hij had gelijk gehad hoor, het was een echte Vincent van Gogh. Hij zette het rode koffertje trots op het aanrecht. Hij hikte. Waar was die worst? Ach¬ter hem kraakte een plank in de vloer. Had hij de deur wel op slot gedaan? Het maakte niet uit, vandaag was zijn ge¬luksdag. Hij hoorde het weer, vlak achter zich. Iemand zette een stap. Toen werd alles donker.

II

Ze haalde vier velletjes uit de printer en plakte ze aan elkaar tegen de schuine zoldermuur.
‘Een kaart van Rotterdam!’ zei Nina. Ze sprong op.
Alfa pakte een dikke, rode pen. ‘Ik ga een stip zetten op alle belangrijke plekken in de zaak.’
‘Wat slim,’ zei Nina.
Ruben stond ook op en met z’n drieën bekeken ze de kaart.
‘Hier woonde Hendrik Amer.’ Alfa zette een rode stip linksboven. ‘En hier de huisbaas.’ Nu zette ze een stip een eind rechts daaronder. ‘Wat nog meer?’

II

Terwijl ze een eerste slok nam van haar chocomelk, begon Tirza op gedempte toon te vertellen. ‘In 1877 zat hier een kroeg. De Twee Gezusters. Hij is al bijna zeventig jaar dicht, daarna heeft er een broodjeszaak gezeten, een koffiehuis en nu een snackbar. Op deze plek begint het verhaal. Je begrijpt en onthoudt dingen beter als je ze voor je ziet.’ Ze wees omhoog, naar het witte plafond met donkerbruine balken. ‘Die balken zaten er toen ook en als je naar buiten keek, zag je dezelfde straat.’
Ruben tikte snel wat in op zijn mobiel. ‘Het klopt!’ Hij hield de kaart van Rotterdam in 1877 omhoog. ‘Kijk, deze straat was er al, en dit was een café.’
Nina keek Alfa opgelucht aan. De knoop in haar maag was weg; Tirza was toch niet gek.
‘Dus stel je even voor,’ ging de oude vrouw verder, ‘dat er kleine, houten tafeltjes staan. Hoestende mannen zitten te kaarten. Het staat blauw van de rook.’ Nina kneep haar ogen tot spleetjes en keek om zich heen. Van de glazen vitrine met snacks maakte ze een bar en de aardige jongen achter de kassa werd een barman in 1877.
‘Wat zou een barman in 1877 dragen?’ vroeg ze zacht. ‘Behalve laarzen.’
‘Een overhemd,’ zei Ruben beslist.
‘Met vetvlekken,’ zei Alfa. ‘En hoog opgerolde mouwen.’
Nina knikte. ‘En een pet.’
‘Nu komt er iemand binnen,’ zei Tirza. ‘Een jonge jongen, van een jaar of twintig. Hij is pas net koetsier en heeft een koets vol passagiers van Dordrecht naar Rotterdam gereden, want de trein ging niet.’ Ze wees op de vitrine. ‘De koetsier staat aan de bar en drinkt een glas bier in één teug leeg. Daarna gaat hij aan de tafel naast ons zitten en doet mee met een spelletje kaarten.’
Nina keek naast haar. Op de witte tegelvloer zette ze in haar hoofd een tafel neer, met vier stoelen met daarop mannen. Ze lachten en sloegen met hun vuisten op tafel als ze mooie kaarten kregen. Ze hadden rotte tanden.
‘De koetsier verloor,’ zei Tirza. ‘En nog een keer. En weer. Toen hij de barman, die ook de eigenaar van het café was, moest betalen voor het bier dat hij had gedronken, had hij geen cent meer over. Maar hij had wel iets anders…’ Tirza keek om zich heen en boog zich over het tafeltje. De kinderen deden hetzelfde, zodat hun hoofden heel dicht bij elkaar kwamen. ‘Hij had een tekening bij zich die hij die avond had gekregen van een van de mannen die hij van Dordrecht naar Rotterdam had gebracht. Een tekening van een koets met de koetsier op de bok. Met bomen en weilanden op de achtergrond en een handtekeningetje links onderin.’
‘Op de bok?’ fluisterde Alfa.
‘Zo heet dat,’ zei Ruben zachtjes. ‘Het stukje voor op de koets, waar de koetsier altijd zit.’
Alfa knikte.
‘De barman nam de tekening aan, omdat hij het wel een mooi plaatje vond.’
‘Hoe weet u dat?’ vroeg Nina. ‘Dat de barman dat vond?’
‘Hij schreef het in zijn kasboek,’ zei Tirza zacht. ‘Dat was een boekje waarin hij elke avond bijhield hoeveel geld er die dag was verdiend. Ik heb het thuis. Er staat dat hij “eene schoone prent had ontvangen als betaling voor vier glazen bier”.’
‘Eene schoone prent?’ vroeg Nina.
‘Schoon betekende mooi,’ zei Ruben. ‘Niet dat hij niet vies was.’
‘Ik snap het,’ zei Nina. ‘En die schoone prent was van Van Gogh?’
Tirza vertelde fluisterend door. ‘Ja, dat was hij. Van Gogh werkte in een boekwinkel in Dordrecht, het zou nog jaren duren voordat zijn werk beroemd werd en tegen die tijd was iedereen deze tekening al lang vergeten.’

___________________________________________________________________________________________________

 

Sanne Rooseboom is journaliste en kinderboekenschrijfster. Sanne is geboren in 1979 in Utrecht, studeerde Internationale Betrekkingen en werkt sinds 2006 als journalist en redacteur. In 2016 kwam haar eerste kinderboek Jippie! Een humeurig sprookje uit. In juni 2017 volgde deel twee: Jippie! En de ridders van Hak. Voor kinderen van 10 jaar en ouder schreef ze Het Ministerie van Oplossingen. Het vervolg, Het Ministerie van Oplossingen en de verdwenen Van Gogh, komt uit op 22 februari 2018. Sanne woont in Rotterdam en is Schoolschrijver op een basisschool in Schiedam.