Omschrijving
J. van Soest (1929-2006) was een jurist van formaat. Na enige jaren in de praktijk werkzaam te zijn geweest, werd hij in de loop van 1953 wetenschappelijk ambtenaar aan de Universiteit van Amsterdam en met D. Brüll medewerker van W.J. de Langen. Vanaf 1966 was Van Soest hoogleraar belastingrecht aan deze universiteit totdat hij in 1974 werd benoemd tot advocaat-generaal bij de Hoge Raad. In die hoedanigheid schreef hij honderden conclusies die vermaard zijn om hun historische recherches en complete karakter. Ook annoteerde Van Soest, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, talloze rechterlijke uitspraken, in het bijzonder die van de Hoge Raad. Vooral om die annotaties draait het in deze uitgave.
De auteur van deze studie, L.J.A. Pieterse, studeerde in de jaren negentig aan de universiteit waaraan Van Soest verbonden is geweest. Na onder meer bij het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad te hebben gewerkt, is hij sinds 2010 medewerker van de Vrije Universiteit Amsterdam, waaraan hij vorig jaar promoveerde. Vanaf 2015 is hij eveneens verbonden aan de Universiteit Leiden. Daarnaast is Pieterse, die belangstelling heeft voor fiscale historiografie en methodologie, als examinator verbonden aan Nyenrode Business Universiteit en lid van het bestuur van de stichting die de prof. dr. D. Brüll-prijs in het leven heeft geroepen. In 2018 ontving hij voor zijn oeuvre de Jaap van den Berge-Literatuurprijs.