Overal in de westerse wereld beantwoorden regeringen de terroristische dreiging met nieuwe maatregelen. In Frankrijk is de noodtoestand permanent geworden, in België krijgt de politie hulp van bijna 2000 militairen en in Nederland heeft de Tweede Kamer de bevoegdheden van de AIVD flink uitgebreid. En dan zijn er nog de deradicaliseringstrajecten en de vele veiligheidsmaatregelen rond drukke plekken en evenementen. Maar hoe effectief zijn al die maatregelen nu eigenlijk? En wegen de opbrengsten wel op tegen de nadelige gevolgen? Nu het Kalifaat van de Islamitische Staat is ingestort en de dreiging in het Westen in ieder geval tijdelijk iets minder lijkt, is het tijd om de balans op te maken. Gebruikmakend van voorbeelden uit de strijd van westerse landen tegen Al Qaida en de Islamitische Staat laat terrorisme-onderzoeker Teun van Dongen zien wanneer de verschillende vormen van terrorismebestrijding werken, wanneer ze de samenleving schade toebrengen en waar westerse overheden in de strijd tegen terrorisme te ver zijn gegaan.
Teun van Dongen is zelfstandig onderzoeker en publicist op het gebied van nationale veiligheid en terrorisme. Hij is in 2014 aan de Universiteit Leiden gepromoveerd met een proefschrift over de effectiviteit van terrorismebestrijding en heeft lesgegeven aan de Universiteit Leiden, de Vrije Universiteit en de Hogeschool Inhoallnd. Hij publiceerde eerder Radicalisering ontrafeld: tien redenen om een terroristische aanslag te plegen.