Waarover spreken we als we over vrijheid spreken? En over wiens vrijheid spreken we dan? Deze vragen vormen de kern van veel debatten die de kunst- en cultuurwereld in hun greep houden, over culturele toeëigening, ‘cancel culture’ en vrijheid van meningsuiting. ‘Het lijkt mij cruciaal om heel voorzichtig te zijn met een retoriek die het morele gelijk aan haar kant meent te hebben,’ schrijft Nelson, en ze spoort de lezer aan om absolutistische retoriek terzijde te schuiven. ‘Zodra iemand over absolute vrijheid begint, weet je dat je met een stroman van doen hebt. Niemand op deze wereld heeft de absolute vrijheid om wat dan ook te doen.’ Vrijheid in kunst is nooit eenduidig, omdat kunst vele dingen is, tegelijk of beurtelings. Ook de context van uitingen doet ertoe. En je kunt niet oordelen over de vrijheid van anderen, of de beperking daarvan, zonder je eigen positie daarbij te expliciteren. In het essay Het lied van de kunst ontleedt Nelson dit alles op haar karakteristieke wijze: intelligent, prikkelend, bereid om alles te bevragen en complexiteit omarmend.
Maggie Nelson (1973) is een genre-overstijgend schrijver, essayist, dichter en criticus. Ze schreef negen boeken, waaronder de veelgeprezen memoires 'De Argonauten'. Met dat boek won ze in 2016 ook de National Book Critics Circle Award in Criticism. Nelson woont in Los Angeles en geeft er les aan de School of Critical Studies. Ze schreef negen boeken, waaronder, naast De Argonauten, Bluets en Over vrijheid. Net als Bluets kan De rode stukken worden gezien als een moderne klassieker.