Omschrijving
De poëzie van Roland Jooris is ongrijpbaar, als zonlicht. Bundel na bundel snoeit hij woorden, dunt hij de taal steeds verder uit, tot de inkt wijkt en het wit breeduit over de bladzijden valt. ‘Hoekig / vertakt / komt het ongeziene / denkbeeldig / aan het licht,’ dicht hij, ‘op gevoel af / gekanteld / tast diepte naar / onpeilbaarheid.’ Niet toevallig verwijst hij in Vertakkingen naar Alberto Giacometti, de beeldhouwer van de uitgebeende en langgerekte gestalten, die zich erop liet voorstaan dat hij alles schrapte wat nodig was, tot er uiteindelijk geen centimeter meer af kon: ook Jooris verkent, voorzichtig zoekend en tastend, de grenzen van het niets.
Roland Jooris (Wetteren, 1936) is dichter. Hij debuteerde in 1956 met de bundel Gitaar. In 1976 werd hem de tweejaarlijkse poëzieprijs van De Vlaamse Gids toegekend. Zijn verzamelbundel Gedichten 1958-1978 werd bekroond met de Jan Campert-prijs.
Voor zijn bundel Gekras (2001) kreeg Roland Jooris de driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Poëzie. Zijn bundel Als het dichtklapt (2005) werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. In 2016 verscheen de geprezen bundel Bladgrond. Deze werd genomineerd voor de Herman de Coninckprijs.
‘Jooris spaart het wit waarop hij schrijft, zelf uit. Hij schrapt zich een ruimte bij elkaar. Hij schrijft de witste poëzie die ik ken: hij gomt ook zichzelf uit, en op de vrijgekomen plaats schrijft hij. Dit is een messengevecht van puurte tegen puurte.’ Herman de Coninck
poëzie:
Gedichten 1958-'78 (1978)
Roger Raveel en Beervelde (1979)
Akker (1982)
Uithoek (1991)
Geschilderd of geschreven (1992)
Gekras (2001)
De contouren van het verstrijken (2008)
Bladgrond (2016)